Posts Tagged ‘Moskou’

Friday evening. Nine thirty. The ambiance in the metro is one of happiness. Almost craziness. Instead of the usual silent- looking-to-each-others-feet pose. Young women and slightly older ones sit or stand with colourful bouquets of flowers in their hands. Occasionally, I see a lady with balloons in various colours. They all smile blissfully. It takes me some time before I realize all this is because of the forthcoming international women’s day. It might be that it is only the fourth of March, but it is the last working day before the 8th. As Russia will yet enjoy another long weekend. Indeed, on the occasion of women’s day. And this long weekend has just been kicked off with a party. One in which all female employees have been feted by their bosses and male colleagues. They were put in the spotlight. They were praised with loud voices. They were thanked extensively for their splendid services. They were buried under flowers and alcoholic consumptions. And now they are all here in the metro. It might be that they are a bit tipsy. More obviously, they still enjoy the courtesy and the beautiful words that were spoken to and about them. Clearly they are daydreaming about how great life could be if it would be women’s day every day.

Except women’s day Russia also has a men’s day. On the 23rd of February. Similarities between these two days are hard to find. Women on women’s day expect, from all the man in their (immediate) surroundings, to be congratulated, flowers, attention or a real present. Men on men’s day can consider themselves lucky when they get a pair of socks or some happy underwear. Actually, only men who have served (or still serve) the Russian army are entitled to receive such gifts. All other men can forget about any attention.

The idea behind this must be that life of a man in the Russian army is as troublesome as life of a woman in Russian society. Naturally, women cannot change their fate and destiny. They will have to cope with reality of the Russian social order. But men have options to escape from the horrendous institution called Russian army. In fact, this is what every reasonable thinking man is doing. His utmost to stay far from the accursed Russian army; postponing or cancelling the service by starting (fake) studies, paying a bunch of rubles, talk with influential officials. Everything is allowed and possible. In earlier days men had the chance to be sent to Chechnya. Nowadays it might be Syria. Or any god forgiven place in this immense country. But whenever or wherever they go, every man is always confronted with the whims of their superiors. Both in war zones as in peaceful areas. These whims can be defined as physical and mental mistreatment, disdain, contempt and humiliation. The maltreatment of young recruits is notorious, and regularly young men simply die.

Therefore, it can hardly be called a provocation when I conclude that two years in the Russian army is worse than being a woman a whole life long. Is this why, if men manage to escape from their army duties, they lose the right to be pleased on men’s day? Is this a fair price to pay? Is this the logic of the female mind?

Anyhow, all women that I know in Moscow, and I have to admit, there are quite a lot of them pretend it is women’s day on any given day in the year. They walk around proudly on high heels and in fancy little dresses. They are busy with their career. Drink fruit teas in hip cafes. Chat with their friends while sipping champagne. Spend hours in beauty salons for even redder nails and less hairy bodies. Torture themselves in expensive gyms. Practice yoga to cope with the stress of daily life in Moscow. Visit theatres and exhibitions as often as they possibly can.

At the same time they do expect nothing but courtesy from a man. He should keep the door open. He should take her coat. He should let her go first, wherever they go. Unless, the place is potentially unsafe, then he should go first. He should keep on asking her if she is well and feels comfortably. Regularly he has to tell her that she is pretty and only gets prettier. Naturally, he should please her continuously with small, or even better, bigger presents. And, of course, she expects him to pay the bill in restaurant, theatre or wherever.

And so I decided to boycott women’s day this year. No flowers or kind words from me. No special attention or a new perfume. In case there is a lady that felt treated badly because of my decision, then I apologize sincerely. Next year I will be there again. At least for those who will offer me a pair of socks or some happy underwear on men’s day. And who will please me with a cold beer, warm slippers and a dinner, prepared with love and care, whenever I visit them.

Vrijdagavond. Half negen. Wat een dolle en vrolijke boel is het in de metro. Vrouwen, van jong tot ouder, zitten of staan met fleurige boeketten bloemen in hun handen geklemd. Een enkeling loopt rond met kleurige ballonnen. Ze glimlachen gelukzalig. Het duurt even voordat ik me realiseer dat dit al ter gelegenheid is van internationale vrouwendag. Het is weliswaar pas 4 maart. Maar vandaag was de laatste werkdag voor de achtste. Omdat Rusland wederom gaat genieten van een lang weekend. Ter ere van vrouwendag. Dit lange weekend is zojuist ingeluid met een feestje. Alle vrouwelijke medewerkers zijn uitgebreid gefêteerd door de baas. In het zonnetje gezet. Luidkeels geprezen. Bedankt voor bewezen diensten. Overgoten met bloemen en met drankjes. En nu zitten ze hier in de metro. Enigszins dronken vermoedelijk. Overduidelijk nog na te genieten van de hoffelijkheid en alle mooie woorden. Te dagdromen over hoe mooi het leven zou zijn wanneer het elke dag vrouwendag zou zijn.

Behalve vrouwendag is er ook een mannendag in Rusland. Op 23 februari. Maar overeenkomsten tussen deze twee dagen zijn er niet of nauwelijks. Waar vrouwen op vrouwendag van bijna alle mannen in hun (nabije) omgeving een felicitatie, bloemen, aandacht, een geurtje of een echt cadeau verwachten, krijgen mannen niet meer dan een paar sokken of een lollige onderbroek. Op één voorwaarde, dat je als man in het Russische leger hebt gediend of nog dient. Alle andere mannen hebben het nakijken.

Blijkbaar is de gedachte dat het leven als man in het Russische leger even schrijnend is als het leven van een vrouw in de Russische maatschappij. Daarom ook doet iedere weldenkende man zijn uiterste best uit dat vermaledijde Russische leger te blijven. Uitstel middels (spook)studie, een stapel roebels, babbelen met invloedrijke hoogwaardigheidsbekleders. Alle middelen zijn geoorloofd. In vroeger tijden liep je de kans in Tsjetsjenië te belanden. Tegenwoordig kom je wellicht in Syrië terecht. Of ergens in een uithoek van dit immense land. Maar altijd ben je overgeleverd aan de grillen van je meerderen. Ook in vredestijd. Kort samengevat zijn die grillen te definiëren als fysieke en mentale mishandeling, minachting, verachting en vernedering. De ontgroening is berucht en regelmatig laten jonge rekruten het leven. Het is dan ook weinig provocerend te concluderen dat het erger is twee jaar man te zijn in het Russische leger dan een leven lang vrouw.

Sowieso, alle vrouwen die ik ken in Moskou, en dat zijn er best veel, leven alsof het het hele jaar vrouwendag is. Ze lopen parmantig rond op hoge hakken en in opzichtige jurkjes. Ze zijn druk bezig met hun maatschappelijke carrière. Drinken fruitthee in hippe cafés. Babbelen met vriendinnen onderwijl nippend van een glas champagne. Spenderen uren in schoonheidssalons voor nog rodere nagels en nog haarlozere lichamen. Tuchtigen zichzelf in dure sportscholen. Doen aan yoga om de Moskouse stress het hoofd te kunnen bieden. Pikken links en rechts een theater of een tentoonstelling mee.

Tegelijkertijd verlangen zij niets anders van een man dan hoffelijkheid. Eén die de deur openhoudt. Haar jas aanneemt. Haar voor laat gaan. Tenzij het potentieel gevaarlijk is. Dan mag hij als eerste. Haar bij voortduring vraagt of ze zich prettig en behaaglijk voelt. Haar met regelmaat vertelt dat ze mooi is en steeds mooier wordt. Haar bij voortduring pleziert met een klein, of beter nog, een groot cadeau. En natuurlijk verwacht zij dat een man de rekening betaalt in restaurant, theater of waar dan ook.

En dus heb ik besloten dit jaar vrouwendag te boycotten. Geen bloemen of lieve woorden. Geen speciale aandacht of een nieuw geurtje. Mocht er een dame zijn die zich hierdoor benadeeld voelde, dan bied ik haar mijn oprechte verontschuldigingen aan. Volgend jaar ben ik weer van de partij. Mits ik een paar sokken of een lollig onderbroekje ontvang op mannendag. En mits ik het komende jaar, wanneer ik op bezoek kom, standaard word verblijd met een gekoeld biertje, voorverwarmde pantoffeltjes en een met liefde gekookt feestmaal.

Eindeloze rijen kolossale betonblokken doen dienst als flat. Het verkeer staat vast in oneindig lange files, 24 uur per etmaal. De mensen haasten zich van hot naar her. Zonder glimlach en zonder blijdschap. In de winter is het donker, guur en stervenskoud. In de zomer is het verstikkend heet. Niet alleen vanwege de temperatuur maar vooral door de uitlaatgassen van al die oude Lada’s, die nieuwe SUV’s en de walmende fabrieken. Welkom in Moskou!

De resultaten van de jaarlijkse ‘City Trip Enquête’ van Trip Advisor, enkele weken geleden gepubliceerd, waren ook al niet bepaald positief voor Moskou. Ongeveer 54.000 respondenten plaatsten Moskou op de allerlaatste plaats vanwege, onder andere, het hoge prijspeil, de moeilijke taal, de slechte service en de vervelende taxichauffeurs. Welkom in Moskou!

Het mag allemaal waar zijn. Het zal allemaal kloppen. Maar het is slechts een deel van de gehele werkelijkheid. Volgens de statistieken is Moskou, bijvoorbeeld, een veel groenere stad dan Londen of Parijs. En als ik op een aangenaam zonnige zondagmiddag door de Moskouse buitenwijken slenter, begrijp ik al snel waarom. Al die flats worden omringd door bomen, parkjes, en bosschages. Vaak met een speeltuintje waar de kinderen kunnen wippen, glijden en schommelen. Overal staan schaduwrijke bankjes waarop de moeders, en een sporadische vader, hun nageslacht in alle rust kunnen gadeslaan. Waar de gepensioneerden hun laatste roddels kunnen uitwisselen. In hetzelfde parkje bespreken groepen mannen de week, de politiek, het weer en het leven. Onderwijl lurkend aan een fles bier of toostend met een glas wodka. Plak al deze parkjes aan elkaar en zou het een groot park maken. Een heel groot park.

Maar behalve deze lapjes groen heeft Moskou ook echte parken. En zoals alles hier zijn ze dan ook meteen groot. Kuzminki Park, Komsomolskaya, Botanische Tuinen, om een aantal te noemen, zijn allemaal de moeite waard. En op zonnige en minder zonnige dagen bevolken de Moskovieten al deze parken dan ook massaal.

En dan is daar Tsaritsyno (Russisch voor tsarina’s). Mijn persoonlijke favoriet. Ooit in 1775, op doorreis van A naar B, passeerde Catharina de Grote hier. Ze viel meteen voor de schoonheid van het landschap en besloot spontaan het landgoed te kopen. Vanzelfsprekend besloot ze ook maar direct tot de bouw van een paleis. Toen ze, op een latere doorreis, het paleis kwam aanschouwen, vond ze de kamers te donker en te klein en verklaarde ze het gebouw absoluut ongeschikt om in te wonen. Ze gaf dan ook de opdracht het gehele gebouw maar weer af te breken. Vasili Bazhenov, de architect, had mazzel. Hij werd slechts ontslagen. Ander onheil bleef hem bespaard. Catharina stelde een nieuwe architect aan die de opdracht kreeg wel iets smaakvols neer te zetten. Hij ging driftig en vol ijver aan de slag maar voordat het gebouw kon worden voltooid, overleed Catharina.

Toch, de nieuwe, niet complete versie is het pronkstuk van het park. Trots en statig gesitueerd op een heuvel is het vanuit alle hoeken van het park te bewonderen. Ieder weekend weer poseren tientallen jonggehuwden glimlachend en gelukkig voor de poorten van het paleis. En als de avond valt dan maakt de verlichting het paleis nog trotser en majesteitelijker.

Tsaritsyno, paleis               Tsaritsyno, paleis1

Het park zelf is al even trots en majesteitelijk. Netjes aangeharkte bloembedjes, kort gemaaide grasperkjes, elegante fonteinen en strak betegelde wandelpaden. In andere parken, zoals in Kuzminki park, is het vaak nogal een rommeltje. Overal zijn daar Russen en Russinnen aan de barbecue, zwemmen ze in ‘verboden te zwemmen water’, en laten ze met regelmaat flessen bier of wodka, afgekloven botten of plastic tassen achter op de plek van hun vermaak. Maar hier in Tsaritsyno is van dit alles niets. Hier heerst rust, orde en regelmaat. Zelfs bierdrinken is verboden. En om te voorkomen dat de Russen toch massaal hun geliefde barbecue aansteken in dit park, wordt er streng gecontroleerd.

Veel bezoekers liggen languit op het gras, likkend aan een Sovjetijsje of peuzelend aan zonnebloempitten. Anderen slenteren hand in hand rondom de vijver. Mensen glimlachen vriendelijk naar elkaar. De lucht is schoon en zuurstofrijk. Zelfs de eenden lijken blijer te kwaken.

Middenin de vijver, bereikbaar via een boogbrug, danst een fontein op knuffelende rock, Sovjetdeuntjes, klassieke muziek en romantische wijsjes. De muziek en het water, samen  zijn ze een echte publiekstrekker. Terwijl uit de speakers ‘The lady in red’ of ‘Careless whisper’ of Vertinski klinkt, danst de fontein op het ritme. De kleuren zijn prachtig. De sfeer is romantisch. De rozenverkopers doen goede zaken. En de Russische jonggeliefden staren elkaar liefdevol in de ogen. Haast en gejaagdheid? Het mag op een luttele aantal meters van hier de boventoon voeren. In Tsaritsyno is er slechts plaats voor rust en liefde.

Tsaritsyno

Slenteren en liefdevol staren maken hongerig. Maar, gelukkig, ook hiervoor is het niet nodig het park te verlaten. Er zijn genoeg restaurants waar een sappige shaslick wordt geserveerd en koele Baltika wordt geschonken. Allemaal bieden ze uitzicht op het paleis en op een enorme hoeveelheid appelbomen. Welk een idyllische afsluiting van een onthaastende dag. Op het gras lopen twee jonge vrouwen in hagelwitte jurken. De lichte wind doet de jurken lichtjes opwaaien terwijl de zon goudgeel door de appelbomen straalt. Vreemd toch, dat die hippe lounge bars hier in Moskou als paddenstoelen uit de grond schieten. Er is immers al Tsaritsyno.

Wat is mijn favoriet museum hier in Moskou? De dame bij het Moskouse VVV-kantoor herhaalt verbouwereerd de vraag die ik haar zojuist heb gesteld. Alsof het de allereerste keer in haar leven is dat ze het antwoord schuldig moet blijven. Ze staart me met grote ogen aan. Alsof ik haar zojuist een onoorbaar voorstel heb gedaan. Schuchter kijkt ze naar haar collega’s die mij, vreemd genoeg, ook al met rode oortjes en wangetjes gadeslaan. Zoveel aandacht van zoveel vrouwelijk schoon. Omdat ik een vraag stel over een museum? Had ik dit maar eerder geweten!

Of het mijn glimlach is, mijn verbaasde blik of haar tegenwoordigheid van geest, ik heb geen idee. Maar opeens herpakt ze zich. Opeens is zij weer die professionele medewerkster van het VVV-kantoor. Zonder blikken of blozen zegt zij: ‘Tretyakov Galerij’. Ze heeft smaak, moet ik toegeven. Maar tegelijkertijd is ze niet al te origineel. De Tretyakov Galerij is een van de allerbekendste musea hier en staat standaard op het programma van iedere willekeurige toerist. Kunstliefhebber of niet.

Een moment wil ik protesteren tegen zo’n obligaat antwoord . Maar ik versta de verleiding. Ze heeft gewoon gelijk. Ik mag daar dan al een aantal keren zijn geweest, er is zoveel te zien dat ik best nog eens kan gaan. En dus bedank ik haar en maak rechtsomkeert. Op naar de Tretyakov Galerij.

Wat het Rijksmuseum is voor Amsterdam, of het Louvre voor Parijs, is de Tretyakov Galerij voor Moskou. Bedenk ik onderweg. Tretyakov vertelt het verhaal van de Russische kunst. Met dank aan Pavel Tretyakov, niet voor niets de naamgever, die zijn fantastische kunstcollectie al in 1892 aan de stad Moskou schonk. Van oud-Russische kunst, bestaande uit iconen, tot schilderijen uit de 17e, 18e en 19e eeuw. Sindsdien is de collectie alleen maar uitgebreid. Dusdanig dat na de val van de Sovjet-Unie een tweede gebouw, nabij het Gorki Park, moest worden geopend.

Ooit, misschien wel tien jaar geleden, was er een expositie over Repin in het Groninger Museum. Het hoogtepunt, volgens de brochures en advertenties rondom deze expositie, was het schilderij ‘De Wolgaslepers’. Aangekondigd als de Russische ‘Nachtwacht’. Leuk bedacht, maar of het helemaal strookte met de waarheid? Hier in de Tretyakov Galerij hangen in ieder geval veel meer Russische ‘Nachtwachten’. Misschien wel een stuk of vijftig!

Behalve aan schilderijen van Repin, wiens ‘Wolgaslepers’ overigens niet hier maar in het Russisch Museum in Sint Petersburg hangt, kan ik me laven aan schilderijen van talloze andere Russische Rembrandts. Wat te denken van ‘De Verschijning van Christus aan de Mensen’, vrij naar het verhaal uit Mattheus 3, vers 13, van Aleksandr Ivanov. ‘Meisje met de Perziken’ van Valentin Serov. Of een aantal landschappen van Isaak Levitan (‘Eternal Peace’ en ‘The Vladimir Highroad’). En zo kan ik nog wel een poosje doorgaan.

0 T                      Tarakanova, 2

Tussen al deze pracht en praal hangt ook Prinses Tarakanova van Konstantin Flavitsky. Mijn persoonlijke favoriet. En omdat mooie schilderijen nog mooier worden wanneer er een verhaal bij is, waag ik een poging hier het hoe en waarom van dit schilderij uit de doeken te doen.

Prinses Tarakanova (Russisch voor kakkerlak) was een prachtige vrouw die woonde in Italië. Zeer tegen de zin van Catharina de Grote, claimde zij recht te hebben op de Russische troon. Blijkbaar voelde Catherina zich hierdoor dusdanig bedreigd, wellicht omdat zij zelf bepaald niet meteen moeders mooiste was, dat zij graaf Orlov gebood naar Italië te reizen. Zijn opdracht was simpel, breng de kakkerlak terug naar Rusland zodat de bedriegster terecht kan staan. Graaf Orlov, niet voor een kleintje vervaard, accepteerde de opdracht (al had hij waarschijnlijk ook geen andere keus). Met mooie woorden en beloften verleidde hij haar en slaagde erin haar te overtuigen met hem terug te keren naar Sint Petersburg. Ongetwijfeld vol verwachtingen en met een blij gemoed zette prinses Tarakanova voet aan Russische wal. Waar ze meteen van een heel koude kermis thuiskwam. In plaats van haar beloofde leventje vol pracht en praal werd ze namelijk onmiddellijk gearresteerd. Catherina de Grote duldde geen tegenstanders, en zeker geen mooie. En daarom belandde prinses Tarakanova in een cel in de Petrus- en Paulusvesting. Het verhaal wil dat meedogenloze Catherina haar doelbewust in een cel plaatste waarvan zij wist dat die onderliep, iedere keer wanneer het water van de rivier de Neva zou stijgen. Op het schilderij gaat de prinses dan ook haar ondergang tegemoet. En ze is zich er terdege van bewust, zo valt te lezen in haar ogen.

Overigens, of de voorstelling op het schilderij strookt met de werkelijkheid is maar zeer de vraag. Volgens historici stierf prinses Tarakanova namelijk al in 1775, terwijl het water van de Neva pas in 1777 naar abnormale hoogten zou stijgen. Maar doet dit afbreuk aan de tragiek?

Zondagavond rond een uur of zeven. Ik loop over de boulevard. Een digitale buitenthermometer geeft 30 graden aan. En zo voelt het ook. Het is warm, klam en zweterig. Een heel licht briesje van zee zorgt voor een heel klein beetje verkoeling. Maar echt helpen doet het niet. Ik zweet me in ieder geval nog steeds het ongans. Vertwijfeld vraag ik me af hoe ik die hitte te lijf moet gaan? Misschien dan toch maar in die Zwarte Zee zwemmen? Helaas, dit gaat niet. Ik heb namelijk mijn uitgaanspakje aan. En die leent zich niet voor een zwempartij.

En dus slenter ik, net als honderden Russen, langs winkeltjes vol snuisterijen en prullaria. T-shirts, mokken, magneten, badkleding. Dat soort zaken. Na twee etalages laat het me al volkomen koud. En met mij lijken ook de Russen, schreeuwende verkopers ten spijt, niet bepaald geïnteresseerd. Misschien is dit niet het juiste moment om te shoppen? Misschien is het tijd voor drank en spijzen? Want de desinteresse in de winkels staat in scherpe tegenstelling tot de aandacht voor de talrijke  restaurants en bars. Alle terrassen zitten vol. Een leeg tafeltje is een unicum. En zoals overal in Rusland zijn het vooral Italiaanse restaurants. Pasta of pizza, een Rus kan er niet genoeg van krijgen.

En zo slenter ik voort. Op zoek naar die ene plek waar ik nog wel kan zitten. Ondanks de drukte en de herrie – van alle kanten klinkt muziek, van Russische meezingers tot westerse rap – is het best vermakelijk en bijzonder verrassend. Sotjsi doet me denken aan Lloret de Mar of een soortgelijke Spaanse kustplaats. Zon, zee, strand, disco en drank spelen de eerste viool. Precies wat de jeugd begeert. Dat  Lloret de Mar op dit gebied hoog scoort, was me wel bekend. Maar van Sotsji wist ik dit niet. Rustig een Zwarte Zee vis verorberen is dan ook een illusie. Rondom mij joelen jeugdige Russen, driftig drinkend en rokend, naar voorbij wandelende meisjes. Ooit, in een vorig millennium, kon ik hiervan zelf geen genoeg krijgen. Maar tegenwoordig, zo merk ik, heb ik deze hormonenkermis na een uurtje wel gezien.

De volgende ochtend, terwijl de jeugd de roes uitslaapt, verken ik het centrum van de stad. Het is aangenaam rustig en stil. Een groot verschil met gisteren. Ik wandel rond in de haven, bezoek het Sotsji Museum en bewonder het enorme theater. Maar wat me toch vooral opvalt, zijn de palmbomen. Vooral omdat Sotsji in 2014 de Olympische Winterspelen zal organiseren. Hoe ik ook mijn best doe, ik kan me dit niet voorstellen. De stad ademt zon, zee en strand en doet in werkelijk niets denken aan ijzige temperaturen of sneeuwstormen. Toch, over ruim een jaar zullen Kramer en Tuitert hier hun Olympische schaatstitels moeten verdedigen.

Als ik later op een zonovergoten terras van een Russisch biertje nip, raak ik in gesprek met een local. Hij vertelt me dat de Olympische Winterspelen feitelijk helemaal niet in Sochi worden gehouden. Sotsji is, zo vertelt hij, de merknaam die gebruikt wordt om de grote sportevenementen in dit deel van Rusland te promoten. Maar Kramer en de zijnen komen in actie in Adler, een stadje op zo’n 20 kilometer van Sotsji. Terwijl de skiërs en de bobsleeërs hun kunsten in de bergen rondom Krasnaya Polyana zullen vertonen. Maar dit zijn dorpjes met slechts enkele hotels, zonder noemenswaardig nachtleven, zonder actie. Ik knik begrijpend en gerustgesteld. Inmiddels heb ik weliswaar ondervonden dat veel mogelijk is in Rusland. Maar skiën onder de palmbomen? Dat krijgt zelfs Poetin niet voor elkaar.

       

 

 

 

 

 

 

Ik besluit de dag te besluiten met een duik in de Zwarte Zee. Heb ik eigenlijk wel eens eerder in die zee gezwommen? Ik geloof eigenlijk van niet. Een primeur dus ! Op het strand liggen honderden dikkige Russen en Russinnen met karnemelkwitte lichamen te bakken. Geroosterd door de meedogenloze zon en gekastijd door de onbarmhartige stenen op het strand. Zelfs de korte wandeling naar de zee doet pijn aan mijn voeten. En ik vraag me dan ook verwonderd af hoe die Russen, vredig kijkend nota bene, hier plat op hun ruggen kunnen liggen.

 

En weer is het zaterdagavond in Moskou. En dan, ik kan de klok erop gelijk zetten, begint dat gevoel weer de overhand te krijgen. De-drang-om-te-gaan-gevoel. Naar oorden waar de oppervlakkige schoonheid regeert. Waar patserig gedrag de norm is. Waar het uiterlijk leidt en het innerlijk lijdt. God allemachtig, waarom krijg ik dat gevoel niet onder controle? Waarom nog steeds die tintelingen in mijn lichaam? Ik ben, per slot van rekening, de puberjaren al eventjes ontgroeid. Maar hoe ik het ook probeer, het lukt me niet. Mijn ratio is kansloos tegen mijn instinct.

En dus ga ik. Natuurlijk ga ik. Dat wist ik al de hele week. Op naar de GQ Bar, een hip restaurant annex bar waar de rijkere Moskovieten hun roebels met graagte spenderen. De portier opent de deur en glimlacht me naar binnen. Recht in de armen van een alleraardigste dame. De gastvrouw. Ze vraagt me of ik heb gereserveerd. Ik schud ontkennend. Vreemde vraag, denk ik bij mezelf. Want in het restaurant lijkt helemaal niemand te zitten. En in de bar is het, met een mannetje of tien, ook niet bepaald druk. Zonder mijn antwoord af te wachten, leidt ze me naar de bar. Een man alleen in een leeg restaurant laten plaatsnemen, is waarschijnlijk te ongepast. Ik neem plaats op een barkruk, bestel een glas rode wijn en kijk rond. Het wijntje is prima, wat overigens ook wel mag voor 15 euro, maar voor de rest is het niets. Stilte en saaiheid spelen hier de eerste viool. En dus giet ik mijn wijntje achterover en vertrek.

De taxichauffeur vraagt 2.000 roebels (50 euro) voor een ritje naar elders in de stad. Altijd hetzelfde tafereel bij die zogeheten hippe clubs. Daar waar ik normaliter voor 500 roebels de hele stad kan doorkruisen, betaal ik nu vier keer zoveel voor een ritje naar om de hoek. Ik negeer hem dan ook. Ergens verderop vind ik wel een Lada.

Ik besluit naar mijn oude, vertrouwde Soho Rooms te gaan. Weliswaar, een typisch voorbeeld van een club waar iedereen maximale arrogantie uitstraalt en waar iedereen probeert net iets hipper te zijn dan in werkelijkheid. Maar die oppervlakkige nonsens is af en toe wel lollig. In ieder geval, hier zijn op zaterdagavond altijd een heleboel mensen.

Met een niet al te poenerige Lada vlak voor de ingang uitstappen, is doorgaans niet al te slim. Het doet de kansen op het overleven van de face control hoe dan ook aanzienlijk slinken. Daarom wandel ik de laatste 100 meter, langs Range Rovers, een Porsche, een agressieve Jaguar en een luxe Mercedes. Precies. Niets verandert sinds de laatste keer. Ik meld me bij de deur. Zoals altijd staan er wat brede mannetjes in donkere outfits. En zoals altijd kijken ze nors. Ook dit weet ik al. Glimlachen, niet te zelfverzekerd kijken en netjes antwoorden op eventuele vragen. Onderwijl mag ik natuurlijk denken wat ik wil. Poppenkast, dat is het. Maar als het mannelijk oog iets wil deze avond, dan zit er niets anders op dan mee te spelen.

Als ik aan de beurt ben, vraagt Jerommeke of ik een reservering heb. Ik schud mijn hoofd. Dan wordt het stil. Blijkbaar vindt er topoverleg plaats. Want het mannetje hier voor mij beslist niet over mijn toelating tot dit walhalla. Hierover gaat het opperhoofd, dat elders zit. In een kamer vol met camera’s en andere meetapparatuur, zo stel ik me voor. Na enkele minuten (of misschien zijn het maar seconden) komt het antwoord. Ik mag naar binnen als ik stante pede een tafel reserveer. Kosten precies 1000 euro. Het alternatief is vertrekken. Rechtsomkeert maken. Ik doe nog een manmoedige poging hem te overtuigen me toe te laten tot de bar. Maar hij is onvermurwbaar. Duizend euro of vertrekken. Ik vervloek hem grondig. Mijn oude, vertrouwde Soho Rooms probeert me hier duizend euro uit mijn zak te troggelen. Ik schud mijn hoofd opnieuw. En vertrek. Schone schijn op zaterdagavond is best aangenaam. Maar niet tegen zo’n prijskaartje. En zo sta ik nog steeds met lege handen. Een score van nul uit twee. Bepaald ongebruikelijk.

Opnieuw volgt hetzelfde spel. Mannetjes prijzen schreeuwend hun taxi aan. Vanzelfsprekend, 2.000 roebels is de vraagprijs. Ik schud ze opnieuw van me af en stop een Lada. Gipsy zeg ik tegen hem. De volgende club waarop ik mijn oog heb laten vallen. Uit betrouwbare bron heb ik weliswaar vernomen dat Gipsy ietwat nep is. Een plek waar de Luis Vuitton tasjes niet echt zijn en waar Prada nog niet is doorgedrongen. Maar goed, ik weet het even niet meer. Geen zin nogmaals de deur te worden gewezen. Daarvan ben ik zeker.

Gipsy is een club in het zogeheten Krazjni Octjaber (Rood Oktober) district. Een eiland in de Moskva rivier waar een groot deel van jong Moskou de roebels placht uit te geven op zaterdagavond. En dat blijkt ook wel. Ruim na middernacht staat er op de toegangsweg naar hier een heuse file. Ik  besluit uit te stappen en het laatste stukje te lopen. En dan zie ik dat, ondanks het abnormale tijdstip, het toch vooral een normale file is. Met normale auto’s. Een Nederlandse file, zeg maar. En plotseling voel ik me opgewekt. Dat zogenaamde überhippe gedoe van die zogenaamde überhippe mensjes hangt me opeens mijlenver de keel uit. Doe mij vooral zo’n file gevuld met Ford, Opel, Nissan en Volkswagen. Lekker normaal. Met normale jongelui die blij meezingend met een Russische kraker hun uitgaansavond inluiden. Het mag dan zijn dat de Vuitton tasjes nep zijn hier, de mensen zijn een stuk echter dan daar in Soho.

Het is een zomerse zondag. Mensen flaneren in Gorki Park. Happen van ijsjes en suikerspinnen. Staan in de rij voor een chatsjapoeri en limonade. Liggen languit op het gras. Spelen pingpong of trappen langzaam een waterfiets voorwaarts op het meertje. Iedereen doet zijn of haar ding, zonder zich te bekommeren om die andere. Zoals het hoort in een grote stad. Heel gewoon. Doodgewoon.

Toch is het bepaald geen doorsneedag voor Moskou. Eerder het tegenovergestelde. Het is een dag waarop historie wordt geschreven. Vandaag namelijk is de dag dat Moskou definitief uit zijn voegen barst. De grenzen van de stad definitief worden opgerekt. En hoe! Moskou, met een oppervlakte van 107.000 hectare (niet veel kleiner dan onze provincie Utrecht) is bepaald al geen kleine stad. Sinds vandaag zijn er maar liefst 140.000 hectare (een ruime provincie Utrecht) aan toegevoegd.

Als ik er goed over nadenk, vind ik het eigenlijk nog indrukwekkender. Toegegeven, ik moest opzoeken wat dit nu eigenlijk betekent, 140.000 hectare. Maar het is dus heel wat. Althans, voor Nederlandse begrippen. In het  enorme land Rusland is het natuurlijk maar een plukje aarde.

Tot vandaag kon je, ten zuidwesten van Moskou, stadjes vinden als Troitsk, Kokoshkino en Shcherbinka. Omgeven door bossen en landerijtjes. Langs smalle en slecht onderhouden wegen probeerden oude mannetjes en vrouwtjes groente en fruit van eigen bodem aan de man te brengen. Bij vervallen bushaltes stonden mensen te wachten op een al even vervallen bus. Dit was het leven in de zogeheten Moscow region, bijna letterlijk op een steenworpafstand van Moskou. Toch, het verschil met de Moskouse werkelijkheid kon bijna niet groter zijn.

En nu, op deze zomerse zondag, zijn deze twee werelden opeens een geworden. Natuurlijk, voorlopig blijven die oude mannetjes en vrouwtjes nog wel aan de kant van de weg staan. Zijn ook die bomen nog niet allemaal gekapt. De wegen nog niet van een glimmend nieuwe asfaltlaag voorzien. Natuurlijk niet. Maar als de plannen van de overheid werkelijkheid zullen worden dan gaat hier op (korte) termijn wel het een en ander veranderen.

Ergens is het logisch, die samensmelting. Immers, Moskou loopt al jaren tegen de grenzen van haar eigen groei aan. Enorme files, overvolle metro’s, luchtvervuiling en chagrijnige mensen tot gevolg hebbend. Bovendien, de prijzen van onroerend goed rijzen op een verschrikkelijke manier de pan uit. De markt is dusdanig verziekt dat het voor een normale sterveling een illusie is een fatsoenlijk appartement te kopen.

Dat slimme projectontwikkelaars dan hun ogen laten vallen op het nabijgelegen rustige, groene en dunbevolkte gebied lijkt onvermijdelijk. Dit gebied ontwikkelen is toch de manier om Moskou van bovengenoemde problemen te verlossen? Of in ieder geval het leven in deze grote, boze stad een stuk te veraangenamen? Maar hoe de mensen te vermurwen die overvolle stad te verlaten en deze in te ruilen voor het aangename Russische platteland? Want ondanks de bovengenoemde nadelen, wil niemand natuurlijk uit Moskou vertrekken. En al zeker niet naar een plek waar de tijd al jaren heeft stilgestaan. Want als er iets is dat een Rus niet wil, dan is het terugreizen in de tijd.

Maar die slimme projectontwikkelaars hebben inmiddels de roebeltekens in hun ogen. Dit gebied schreeuwt om ontwikkeling, vinden ze.  En daarom schreeuwen zij intussen tegen de machthebbers dat zij de oplossing voor alle Moskouse problemen hebben. Want zonder steun van het Kremlin is zelfs de slimste ontwikkelaar volstrekt kansloos. Hoe dit proces zich vervolgens precies voltrekt, blijft gissen. Achterkamertjes politiek van het zuiverste soort. Alhoewel, met een beetje fantasie is het tot op zekere hoogte wel te bevatten.

Ergens begin 2011, vermoed ik, kwam Ontwikkelaar X eens op de thee bij Politicus P. Uitleg over de problematiek van Moskou hoeft X niet te geven. Dit aanschouwt P dagelijks op zijn weg naar het Kremlin. Niet dat hij er zelf meteen heel veel last van heeft, overigens. P heeft namelijk het voorrecht een blauwe sirene op zijn auto te mogen plaatsen waardoor iedereen hem altijd en overal voorrang verleent in Moskou. Voor P wijkt de file. Maar toch raakt P al snel geïnteresseerd in X, vermoed ik. Vooral als X met het voorstel komt sommige ministeries te verhuizen naar het Nieuwe Moskou. Zo kan het nieuwe deel zich ontwikkelen. In het kielzog van de ministeries zullen bedrijven volgen, mensen, het openbaar vervoer zal zich ontwikkelen, de infrastructuur zal verbeteren etc. En dus zegt P spontaan ja tegen dit voorstel. Een klein beetje om de Moskouse problemen te verlichten. En een klein beetje meer om zelf een graantje te kunnen meepikken. Zo vermoed ik. En dus kondigde het Kremlin, een jaartje geleden, de ontwikkeling van het Nieuwe Moskou aan. Per 1 juli 2012.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de machthebbers hun best doen de bevolking van het Nieuwe Moskou voor zich te winnen. Zo worden de pensioenen opgetrokken van het niveau van de‘Moscow region’ van 8,000 roebels (€ 200) naar het Moskou minimum van 12,000 roebels (€ 300). Een aanzienlijke verhoging inderdaad. Bovendien zullen dankzij omvangrijke investeringen in dit gebied, althans volgens Medvedev, de levensstandaard  worden opgekrikt, banen worden gecreëerd en ziekenhuizen en klinieken worden gebouwd. Maar de bewoners, inmiddels gewend aan de mooie praatjes van het Kremlin en al evenzeer aan de minder mooie daden, zijn sceptisch. Eerst zien dan geloven. En zoals een van de bewoners het verwoordde: ‘van onze huizen en onze bossen moeten ze, hoe dan ook, afblijven’. En dit, zo vermoed ik, is een illusie.

Zaterdagochtend, het is nog donker als ik wakker word. Dus moet het nog wel heel vroeg zijn, realiseer ik me. Want in juni, hier in Moskou, wordt het licht ver voordat de eerste haan kraait. Toch weet ik meteen dat weer in slaapvallen een illusie is. Daarvoor giert de adrenaline, nu al, te veel door mijn systeem. Dus sta ik op, maak wat koffie, eet wat roggebrood en lees obligaat het nieuws. Niet dat dit laatste echt tot mij doordringt overigens. Natuurlijk niet, want ik denk slechts aan mijn uitje van vandaag. Opgewonden als een jongetje dat op schoolreisje gaat, zo voel ik mij. De uren die volgen, duren dan ook eindeloos. Net als vroeger. Ik wil die kleine wijzer wel vooruit kijken. Net als vroeger.

Het rinkelen van mijn telefoon doet mij uit mijn dagdroom ontwaken. Exact half acht. Verrast neem ik op. Ze is namelijk precies op tijd. En dat nu, gebeurt nooit hier in Rusland. Het moet haast wel betekenen dat ook zij opgewonden is. Dit kan toch niet anders? Ik haast me naar beneden en sta in een ommezien buiten. Ik stap in en kus haar op haar wangen en op haar voorhoofd. Ze glimlacht verward. Als ik haar aankijk, zie ik dat ook zij rode blosjes op haar wangen heeft. Wederzijdse opwinding en verwachtingen concludeer ik.

Op dit vroege uur heerst er, zelfs in Moskou, een soort van stilte. De tienbaanswegen zijn als zeeën van asfalt met slechts her en der een auto. En dus trapt zij, zoals iedere Moskoviet, het gaspedaal eens flink in. De kilometerteller gaat richting 140, zie ik. En zij geniet, zie ik. Haar brede glimlach vertelt me dit. Na een half uurtje zijn we de stad al uit. Een record! Na MKAD, de buitenste ring rondom Moskou, te zijn gepasseerd verandert de asfaltzee vrijwel meteen in een tweebaansweg. Maar vandaag maakt dit niet uit, er is namelijk hoegenaamd geen verkeer. En dus denderen we voort over Russische wegen, in een zo hoog mogelijk tempo.

Na twee uurtjes melden we ons aan de poort van een kazerne. De dienstdoende soldaat kijkt fronsend naar onze blije gezichten. Alsof wij de eersten zijn, in lange tijd, die hij ziet glimlachen. Als we de naam noemen van onze gastheer, verdwijnt zijn frons en glimlacht hij spontaan terug. Het is duidelijk, hij weet waarvoor we komen. Iets verderop staat onze gastheer – laat ik hem voor het gemak maar Sergej noemen – ons op te wachten. Ook hij glimlacht, van oor tot oor. Ik schud hem hartelijk de hand en, voor één keer, sta ik een man toe mijn wangen te kussen. Hij heeft het, zelfs voordat het evenement echt is begonnen, verdiend.

Zonder verder veel woorden te verspillen gebaart hij ons hem te volgen. Hij stapt in zijn jeep en rijdt voor ons uit. We volgen braaf, per slot van rekening, naar een kolonel moet je luisteren. Na luttele minuten stapt hij alweer uit. We zijn er. Hier gaat het gebeuren. Inmiddels bonkt mijn hart toch echt in mijn keel. We lopen een houten gebouwtje in. En daar liggen en staan ze! Uzi’s, kalashnikovs, M60’s en meer van dergelijke Rambo wapens. Meteen is mijn hele pacifistische ik naar de filistijnen. Schieten met die dingen, dat wil ik. En vandaag is mijn geluksdag, want precies hiervoor zijn we gekomen.

Ik krijg meteen een M60 in mijn handen gedrukt. De kogels over mijn schouder gelegd. En na een bemoedigend knikje van Sergej richt ik. Ergens, voor mijn gevoel honderden meters verderop, staan wat flessen. Ik vuur. Als een bezetene. Ik voel de patroonband over mijn schouder glijden. Natuurlijk, ik raak geen fles. En aan de stofwolken te zien, kom ik zelfs niet in de buurt. Maar het drukt de pret bepaald niet. Ik voel me als Rambo. Sterker, ik ben Rambo! In een ommezien is die patroonband verdwenen. Glunderend draai ik me om. Meer van dat spul wil ik. Maar Sergej maant me tot rust. Straks krijg ik meer. Nu eerst borrelen.

            

 

 

 

 

 

 

 

Een andere soldaat van dienst heeft inmiddels de barbecue op temperatuur gebracht. Flinke hompen vlees geuren me aangenaam tegemoet. Dat schieten maakt hongerig. Op tafel staan, weinig verrassend, flessen sterke drank. Vreemd genoeg, het is cognac. En geen wodka. Nooit geweten dat ze in het Russische leger liever cognac drinken. Maar goed, wat maakt het uit? Om elf uur in de ochtend ligt het toch wel zwaar op de maag. We drinken, op het linkeroog. Meteen gevolgd door een tweede glas, op het rechteroog. Opgelucht haal ik adem. Meer ogen heb ik immers niet. En twee van die glaasjes kan ik nog wel handelen. Maar zo werkt het dus niet. Het derde oog volgt, dan is er de vriendschap tussen Rusland en Nederland, tussen mannen en vrouwen en de laatste toost is op het leven. Tussendoor eten we flink van het vlees en van allerlei andere Russische heerlijkheden. Gelukkig wel.

Volledig verzadigd en redelijk onder invloed sta ik even later met een kalashnikov in mijn handen. Of is het nou met een uzi? Ik heb eerlijk gezegd geen flauw benul. Maar evengoed knal ik er vrolijk op los. Nog vrolijker dan voor de borrels, geloof ik. En dat ik de flessen, die inmiddels wel op een halve kilometer afstand lijken te staan, niet raak doet me helemaal niets.

Mei in Moskou. De mooiste maand van het jaar durf ik te beweren. Na een maandje of zes duisternis, kou, sneeuw en ijs schijnt eindelijk de zon weer uitbundig. En zorgt deze voor een aangename temperatuur. Reden genoeg voor alle Moskovieten massaal te ontwaken uit hun diepe winterslaap. Fris en fruitig wandelen ze doelloos rond in het centrum. Rond hun lippen speelt zelfs een glimlach. Een tamelijk uniek verschijnsel in de Moskouse straten. Maar vandaag tel ik een heleboel.

Met een boekje en een vers glas Blanche de Bruxelles (!) heb ik mij genesteld op een terras aan Kamergersky, een van de weinige straten in Moskou waar auto’s het niet voor het zeggen hebben. Integendeel, de hele straat is omgetoverd tot een groot terras. Ook al een groot verschil met de winter. Toen gebeurde er niets, behalve dat hordes Tadzjieken bergen sneeuw van A naar B schoven. Nu is er geen Tadzjiek te zien. Verbannen naar minder hippe oorden in de stad, vermoed ik. In plaats hiervan nestelen de Russen zich op aangename terrasstoelen en doen ze zich te goed aan sushi, Chinees, pizza, pasta, steak en andersoortige Russische heerlijkheden.

    

Van boekje lezen komt werkelijk helemaal niets. Iets dat me wel vaker overkomt hier in Moskou.  Tussen al die stoelen paraderen namelijk de dames. De beentjes al netjes bruingekleurd. De lipjes rood geverfd. In hippe zomerjurkjes gekleed. Bij voortduring dwalen mijn ogen dan ook in die richting. Geen spannend boek die hieraan iets kan veranderen. Toch, hoe bruin, rood of hip ook, mijn aandacht gaat vooral uit naar de hooggehakte schoenen. Met grote regelmaat loopt een dame voorbij met enorme exemplaren. Zo hoog, dat ik me verwonderd afvraag, hoe hierop gelopen kan worden. Die doen toch enkels breken? Dat kan niet anders. Maar de dames in kwestie stappen zonder noemenswaardige inspanning voort. Met zelfverzekerde stappen en dito blik genieten ze van alle aandacht die hen ten deel valt.

Inmiddels zijn vier hippe Russische jongemannen aan de tafel naast die van mij komen zitten. Alle vier een modern kapsel, overduidelijk niet van een Oezbeekse charlatan om de hoek. Kleurige schoentjes zonder sokken. Een net broekje en een fleurige polo. Type metroseksueel, zeg maar. Ze bestellen dan ook een theetje. Veel praten doen ze niet. In plaats hiervan jagen acht ogen op de passerende vrouwen (vooruit 10 ogen, want ook ik doe hieraan nog steeds volop mee). Als ze een mooi exemplaar ontwaren, stoten ze elkaar aan, wiebelen zenuwachtig op hun stoelen en raken bijkans opgewonden van het aangezicht.

Het zijn overigens niet alleen vrouwen die hier paraderen. Bij vlagen waan ik mij een toeschouwer bij de Moskouse gay parade. Officieel mogen dergelijke parades hier dan verboden zijn, de praktijk is overduidelijk geheel anders. Ik kan me herinneren dat Gordon, godbetert, alvorens roemloos ten onder te gaan bij het songfestival, nog stampij meende te moeten maken over het gebrek aan rechten voor de Russische gays. Nu zal hij, voor een keer, wel enig recht van spreken hebben. Dit geef ik grif toe. Toch, vandaag in Kamergersky, zie ik er velen. En ze lijken bepaald niet bang hun geaardheid te tonen. Natuurlijk, intiem contact is uit den boze. Maar dit lijkt me logisch. De vier mannetjes hebben er overduidelijk niet al te veel mee op. Ook al reageren ze bijna op dezelfde manier als bij het aanschouwen van een mooie dame. Evengoed wiebelen ze op hun stoelen en reageren ze opgewonden. Maar de blik in hun ogen is duidelijk een andere.

Ik bestel nog een Brussels witbiertje. Wat anders te doen op een zonnig terras? Bovendien, met een beetje mazzel zie ik de benen dan nog bruiner, de lippen nog roder en de hakken nog hoger.

Natuurlijk, ik kan naar een park hier in Moskou. Beetje languit op het gras liggen. Onder een boom en in de schaduw. Biertje in de ene en sigaretje in de andere hand. En dan gluren vanachter mijn zonnebril. Een prachtige manier om een zonnige dag in Moskou te beleven. Maar opeens wil ik weg uit die enorme stad. Opeens heb ik behoefte aan het Russische platteland. En dus besluit ik naar een willekeurige stad ergens in de nabije omgeving te gaan. Na wat gegoogle valt mijn oog op Tula. Nog nooit van gehoord, eerlijk gezegd. En ook volgens mijn reisgids is het niet noemenswaardig. Er staat althans geen letter over geschreven. Maar dit drukt mijn pret geenszins. Per slot van rekening, Rusland is groot en mijn reisgids nogal dunnig.

Ik ga dan ook gewoon. Morgen. Moet wel vroeg op realiseer ik me, want in de buurt van Moskou betekent nog niet dat het om de hoek is. Allereerst, het kost me al minimaal een uur van mijn appartement naar het juiste busstation. En dan nog ruim 2,5 uur met een bus om in Tula te geraken. Een klere-eind eigenlijk.

         

 

 

 

 

 

 

Maar natuurlijk, de volgende ochtend zit ik evengoed in de metro. Terwijl het Moskouse verkeer vastloopt in enorme files, snel ik richting mijn busstation. Wederom vraag ik me af waarom die Moskovieten hun auto prefereren boven die fantastische metro. Toegegeven, ook hier is het druk en veel ruimte om rustig te staan is er niet. Bovendien, ongewassen lijven met ongepoetste tanden en kledij zorgen voor ongerieflijke geuren. Toch, het voordeel van daadwerkelijk vooruitkomen, weegt hier gemakkelijk tegenop. Ruim op tijd arriveer ik dan ook op het busstation.

Uit een enorme rij gelijkende bussen probeer ik de juiste te vinden. Heen loop ik, en terug, langs al die bussen. Maar ik zie nergens een bordje Tula. Dan valt mijn oog op een rij minibussen. Van het soort bestelauto, met iets teveel zitplaatsen erin gemonteerd. Het zal toch niet? Het zal toch wel! Op de eerste bestelauto die ik zie, prijkt het bordje ‘Tula’. Ietwat knorrig stap ik naar binnen. Aan ruimte zal gebrek zijn, zoveel is meteen duidelijk. Ik nestel me op de best beschikbare plek, vouw mijn onhandig lange benen in een zo comfortabel mogelijke knoop en wacht op het moment van vertrek. 

Stipt op tijd stapt een morsig mannetje met een veel te vieze en veel te grote witachtige broek achter het stuur. Alvorens daadwerkelijk te vertrekken, vraagt hij meerdere keren of iedereen een ticket heeft. En meerdere keren knikken alle passagiers braaf. En zo gaan we op weg. Om binnen honderd meter meteen vast te staan in een van die Moskouse files. Muurvast mag ik wel stellen. Met veel stilstaan en weinig rijden komen we hoegenaamd niet vooruit. Hoe die ongeveer 200 kilometer naar Tula in 2,5 uur te overbruggen is mij een raadsel. Dat lukt nooit, voorvoel ik. Na een half uur zijn we drie kilometer opgeschoten. Ik reken maar niet wanneer ik aankom, mochten we in dit tempo doorrijden. In plaats hiervan probeer ik een praatje aan te knopen met mijn buurman. Maar ook dit schiet niet op, want hij slaapt al.

Na een uurtje aanmodderen, wordt het dan toch rustiger. Ook tot groot genoegen van de chauffeur. Ik kijk uit het raam en zie het typisch Russische landschap: groen, her en der wat (houten) huizen en lage heuvels. Met enige regelmaat staan mensen aan de kant van de weg hun waar aan te prijzen. Ook iets wat typisch is voor Rusland. Ik kan alleen niet zien wat er in dit jaargetijde wordt aangeboden, daarvoor rijden we te snel. De weg is dan ook van topkwaliteit, concludeer ik. Na een half uurtje toeren wordt me duidelijk hoe dit kan. Opeens staan we namelijk oog in oog met hordes Tadzjiekse mannetjes in opvallende oranje outfits die allemaal druk in de weer zijn met enorme machines, heet asfalt, spades en meer van dergelijke nuttige werktuigen. Op zich natuurlijk helemaal niets mis mee, ware het niet dat hierdoor het verkeer wederom vastloopt. En wellicht nog belangrijker, nadien is van die goede weg helemaal niets meer over. Alsof we de grens tussen goed en slecht zijn gepasseerd!

Al sinds ons vertrek teisteren twee mannetjes mijn reukorgaan. Een zit achter me en produceert bij voortduring een onwelriekende hoest. Een combinatie van Russische Marlboro, worst en ongepoetste tanden. Tegenover me zit een mannetje dat een geur verspreidt van ongewassen lichaam en kledij. Toen hij binnenstapte, moest ik meteen denken aan een klasgenootje van de lagere school. Die rook eender. Maar mijn medepassagier, laat ik hem voor het gemak Fokko noemen, is zich niet bewust van zijn zurige geur. Of het maakt hem niet uit natuurlijk. Hij zit nooit stil. Blijft maar geeuwen. Beweegt zijn armen bij voortduring. Opeens begrijp ik waarom de Russen niet spreken van ‘een geur ruiken’ maar van ‘een geur voelen’.

Of het komt door het heen en weer schudden, de geuren rondom, de zon of de lengte van de rit weet ik niet. Maar ook ik dommel in. Net als bijna iedereen in de bus trouwens. Als ik wakker schrik, zie ik nog net een bord aan de kant van de weg staan dat Tula vanaf hier nog precies 116 kilometer is. Ik kijk op m’n telefoon en zie dat we al 2 uur onderweg zijn. Mijn voorgevoel klopte dus, 2,5 uur is een illusie.