Posts Tagged ‘Tuva’

Hoeveel kilometer ben ik eigenlijk van huis, zo vraag ik me af. Toch wel een duizendje of zeven, dunkt me. Dagen ben ik onderweg geweest om die enorme afstand te overbruggen. Nu zit ik hier in een fauteuil, bij de Oudgelovigen ergens diep in Siberië. Maar meer en meer krijg ik het idee tegenover mijn eigen ouders te zitten. Ik luister en kijk nu al een klein uurtje naar Pavel en Ekaterina en meer en meer bekruipt me het gevoel dat ik naar Antoon en Alie luister en kijk.

Qua uiterlijk zijn de overeenkomsten overigens ver te zoeken. Pavel heeft een woeste baard, terwijl mijn vader iedere ochtend zijn scheermes ter hand neemt om zijn eendagsbaard te lijf te gaan. En Ekaterina is gekleed in een lange jurk, terwijl ik mijn moeder de laatste 10 jaar alleen maar in een lange broek heb gezien. Maar de verhalen die ik hoor doen mij terugkeren naar de boerderij in Oude Pekela. Terug naar 1978, zeg maar.

Ekaterina vertelt honderduit en Pavel luistert aandachtig. Hij plukt de hele tijd ietwat nerveus aan zijn baard. Alsof hij bang is dat zijn vrouw iets verkeerds zal zeggen. Alsof hij bang is dat zijn vrouw kwaad over hem en de andere Oudgelovigen zal spreken. Ondanks zijn nerveuze gedrag is het mij allang duidelijk dat Pavel de touwtjes hier stevig in handen heeft. Ekaterina mag dan praten als brugman vandaag, als het puntje bij het paaltje komt, heeft zij niets te melden. Dan is Pavels wil wet. Af en toe bromt hij enkele woorden. Alsof hij zijn echtgenote dient te behoeden voor al te opruiende of liberale opvattingen. Want ook dit is mij allang duidelijk. Ekaterina is een moderne, eigentijdse dame die openstaat voor nieuwe ontwikkelingen en die zich met regelmaat afvraagt waarom zij in godesnaam met Oudgelovige Pavel in het huwelijksbootje is gestapt.

Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, zo luidt het cliché. En hier in Erzje wordt aan deze waarheid nog minder getwijfeld dan in gereformeerd Oude Pekela in de zeventiger jaren. Pavels wil mag dan wet lijken, feitelijk is het God die regeert. Een traditionele God die woedend reageert op elke verandering. Hoe pietluttig ook. Meteen ook de reden waarom ik zo’n lange reis heb moeten maken. Want Oudgelovigen wonen doelbewust op plaatsen die moeilijk of niet te bereiken zijn. Ooit, lang geleden, toen de patriarch van de Russisch Orthodoxe kerk besloot de Russisch Orthodoxe kerk op één lijn te krijgen met de Grieks Orthodoxe waren veel gelovigen tegen dit voornemen. Zij vonden elke aanpassing of verandering een zonde en in strijd met de absolute waarheid. Maar de patriarch luisterde niet naar ze. Integendeel, als vertegenwoordiger van God op aarde vond hij dat hij het alleenrecht had op de waarheid. En dus liet hij deze opstandelingen vervolgen, onderdrukken en doden. En zo bedachten zij, tamelijk verstandig, dat het beter was te vertrekken naar verre oorden. Tegenwoordig zijn dan ook overal in Siberië Oudgelovigen te vinden.

Ekaterina ratelt maar door. Ik krijg zelfs het idee dat zij als vertegenwoordiger van de Oudgelovigen naar voren is geschoven. Uitsluitend voor de beeldvorming. Zo antwoordt zij dat zij geen probleem heeft een Russisch Orthodoxe kerk te bezoeken. Zij best een broek zou willen dragen. Jarenlang voor het gebruik van een mobiele telefoon heeft geijverd. Zou willen reizen naar onbekende bestemmingen. Zelf wel eens in Volgograd is geweest. Zo zegt ze zelfs dat ze had gehoopt dat haar man zou willen vertrekken uit dit dorp om in een meer ontwikkelde omgeving een interessanter leven te leiden. Zoiets als mijn eigen moeder, diep van binnen, ook voelt. Zoiets als mijn eigen moeder ook ooit heeft gedroomd. Al moet ik eerlijk toegeven dat ik haar dit nooit hardop heb horen zeggen. Pavel, ondertussen, zwijgt vooral. Kijkt inmiddels ook wat nors en denkt, zoveel is me wel duidelijk, bepaald niet hetzelfde. Maar ook Ekaterina is bij vlagen oerconservatief. Een van hun zonen verkettert zij zelfs omdat hij het heeft gewaagd met een ongelovig burgermeisje te trouwen en in de grote boze stad te gaan wonen. Een schande voor de familie noemt zij het en voor hun zoon is het een ticket naar de hel.

Old Believers, Cross P and E

Maar Ekaterina kan communicatief vaardig zijn, ze is en blijft kansloos tegen Pavel en de andere mannen in het dorp. Want net als Pavel regeren de buurmannen over de buurvrouwen. En uit hun midden kiezen de mannen de dorpsoudste, de wijste man van het dorp. Gekozen vanwege zijn levenservaring maar toch vooral vanwege zijn opvattingen. Traditioneel en conservatief. Hij is de baas en samen met de andere mannen zorgt hij ervoor dat de tijd zo stil mogelijk blijft staan. Helemaal buitensluiten lukt zelfs hier niet. Want de mobiele telefoon ligt ook hier op tafel. Ik zie zelfs Pavel met regelmaat op het schermpje loeren. Maar op deze geïsoleerde plek gaat het langzaam en is het relatief eenvoudig de grote, boze buitenwereld buiten te sluiten. Een Oude Pekela in het kwadraat, zeg maar. En zo vangt Ekaterina bot. Vist zij bij voortduring achter het net. Waarom Ekaterina plotsklaps, tot het chagrijn van Pavel, uitkraamt dat vrouwen nu eenmaal sterker zijn dan mannen, is mij dan ook niet helemaal duidelijk.

Als het om zaken gaat, zijn de Oudgelovigen overigens een stuk minder conservatief. Tractoren staan her en der in het dorp geparkeerd. En voor vele huizen pronkt een jeep. ‘Onmisbaar’, zo zegt Ekaterina, ‘in deze contreien.’ De wegen zijn het hele jaar onbegaanbaar vanwege overvloedige regenval, sneeuw of ijs. En het land bewerken zonder tractoren en andere moderne machinerie is evengoed onbespreekbaar. Opnieuw doet het mij denken aan de boerderij in Pekela. Ook daar was het verdomd moeilijk mijn ouders te overtuigen een fatsoenlijke TV met afstandsbediening aan te schaffen. Tegelijkertijd werden wel kostbare machines aangeschaft om het bedrijf te laten floreren.

Maar tegelijkertijd zijn de Oudgelovigen blijven hangen in een ver verleden. Want tussen alle wetenswaardigheden over het geloof, de tradities en de man/vrouw verhouding praat Ekaterina toch vooral over champignons. Echt het gesprek van de dag. Nu is de tijd deze te plukken in de bossen rondom, schoon te maken, te koken en te wecken voor de komende winter. Binnenkort geldt hetzelfde voor de aardappelen, de wortelen en de bonen. Arbeidsintensief werkje, zoveel is me wel duidelijk waar met vrouw en macht aan wordt gewerkt. Alles wordt geprepareerd zodat ook in de winter kan worden genoten van deze heerlijkheden. Net als vroeger, toen ook ik verplicht werd bonen te doppen en wortelen te schrapen. Voor de nakende winter.

Ekaterina vertelt dat zij drie keer per dag snoepen van al dit heerlijks. Ook het ontbijt bestaat uit aardappelen, fantastische volle koemelk, room en fikse hoeveelheden vlees. Wat de gevolgen zijn op lange termijn is duidelijk te zien. Overgewicht. Als een soort van Pino waggelt zij in haar keuken en rond haar huis. Het voedsel is eenvoudig te calorierijk om alles te verbranden. Ik heb het zelf gemerkt de afgelopen 48 uur. Na elke maaltijd voel ik me alsof ik zal ontploffen.

En als dan die lange winter aanbreekt, vertrekken de mannen naar de taiga. Maandenlang leven zij daar in houten hutten. Overdag jagend op alle dieren waarvan de vacht gebruikt kan worden voor een bontmantel. ‘s Avonds etend van het geprepareerde voedsel, bereid door moeder de vrouw natuurlijk. En ‘s nachts slapend in de blokhut. Thuis in het dorp wacht de vrouw getrouw op haar echtgenoot. Wellicht stiekem hopend op een bontjas, maar in werkelijkheid wetend dat de Pavels van deze wereld niet aan dergelijke luxe cadeaus doen.

 

Het regent alweer pijpenstelen. En dat is zeker niet de eerste keer deze maand. Een paar dagen geleden, toen ik nog in Moskou was, toonde het Russische journaal  al beelden van overstromingen in Tuva. Vanwege overvloedige regenval. Maar juist vandaag is die regen niet handig. Ik wil namelijk een bezoek brengen aan de Oudgelovigen in Erzhey. Naar het schijnt altijd al een hachelijke tocht, vanwege de gesteldheid van de weg naar daar. Maar na zoveel regen, zo vertelt Omar, mijn chauffeur, is er van een weg waarschijnlijk helemaal geen sprake. Toch krijg ik niet de indruk dat hij zich meteen zorgen maakt. Eerder het tegenovergestelde. Hij lijkt wel zin te hebben in dit ritje. We lopen naar zijn auto, een legergroene Russische jeep. ‘Gemaakt voor onbegaanbare wegen’, gniffelt hij. Hij stelt me voor aan een tweede Omar, zijn assistent. Speciaal ingehuurd om de jeep in het voorkomende geval uit te graven. Zijn gereedschap, twee spades, liggen glimmend achterin. Het is duidelijk, we zijn uitstekend voorbereid.

De eerste twee uur rijden we in een woedende vaart over een, voor Tuvaanse begrippen, uitstekende weg. Omar is nog steeds in een opperbeste stemming. Hij rookt zijn sigaretjes, draait zijn Tuvaans muziekje en doet zijn best de tocht zo gerieflijk mogelijk te maken. Alhoewel, die woedende snelheid hier niet echt toe bijdraagt. Vooral omdat die uitstekende weg, vanwege achterstallig onderhoud, vol gaten, kuilen en hobbels zit. Het is dan ook vooral een kwestie van mezelf goed vasthouden, hoofd intrekken en altijd alert zijn op onverwachte manoeuvres. De meegebrachte blikken Baltika bier stuiteren door de auto. Twee beginnen er spontaan te lekken zodat de benzinegeur  zich met een bierlucht vermengt. Voordat ik ze naar buiten kan kieperen, heeft bijrijder Omar ze al aan de mond gezet. Hij slurpt ze haastig en met pretoogjes leeg.

Na twee uurtjes komen we aan in Sarig Sep, het administratieve centrum van dit deel van Tuva. Omar waarschuwt me dat het nu voorbij is met de snelheid en het comfort van de moderne maatschappij. We betreden het gebied van de Oudgelovigen. Nu is Tuva op zich natuurlijk al het einde van de wereld. Maar toen de Oudgelovigen hier aankwamen, vonden ze het toch nodig verder te kijken dan de hoofdstad. Want daar wonen ze niet. Bovendien, al te veel zin te integreren met de lokale bevolking hadden ze ook al niet. En dus zochten ze naar een afgelegen gebied. Naar een plek zonder mensen. Het gevolg laat zich raden. Een weg naar nergens is geen weg. De jeep heeft al zijn paardenkrachten nodig vooruit te komen. De spades rammelen voortdurend in de achterbak. Alsof ze willen zeggen dat ze klaar zijn voor gebruik. Modder, water, bandensporen en meer modder is het enige dat we zien. Maar het deert Omar geenszins. Hij rookt rustig verder, speelt zijn muziekje en maakt grappen over marihuana rokende Nederlanders en de smaak van Nederlandse kaas.

Om de grappen en grollen van Omar wat in te tomen vraag ik hem wat hij weet over de Oudgelovigen. Half en half verwachtend dat hij schouderophalend antwoordt dat dit vreemde mensen zijn van wie hij niets weet. Maar dat is bepaald niet het geval. Hij vertelt me dat de Oudgelovigen hier al meer dan honderd jaar wonen. Op de vlucht voor de aanhangers van de staatskerk. In het westen van Rusland werd tot ongeveer 1900 verwoed jacht gemaakt op Oudgelovigen. Ze belandden op de brandstapel of werden op andere manieren geëxecuteerd. Alleen maar omdat ze het niet eens waren met hervormingen opgelegd door de tsaar en de patriarch. Hier in Siberië was de invloed van de staatskerk veel minder groot of zelfs afwezig. En dus konden ze hier hun eigen rituelen en gebruiken trouw blijven. Het verklaart ook meteen waarom de Oudgelovigen besloten op onbereikbare plaatsen te gaan wonen.

Op zijn beurt begint Omar mij vervolgens te bestoken met vragen. Zo wil hij weten of Nederland en Finland buurlanden zijn? Of Nederlandse mannen geweren dragen? En messen? Hoe hoog de bergen eigenlijk zijn in Nederland? En of er rivieren zijn? Wordt er gejaagd? En als klap op de vuurpijl wil hij weten of er een typisch Nederlands paardenras is. Ook vraagt hij of ik thuis in een auto rijd. Van mijn antwoord dat ik een Jaguar heb, laat hij zowaar het gaspedaal los. Hij kijkt me verbaasd aan en vertelt dat er in Tuva maar één Jaguar rijdt. En die is van de wereldkampioen worstelen.

Omar belooft me dat het allemaal niet zo lang zal duren. Een uurtje ongeveer. Maar na een uur is er nog steeds niets dan modder, water, sporen van andere auto’s en bomen. En na twee uur ook niet. Pas na een uurtje of drie ploeteren, bereiken we een rivier, de Kahim. Hier zie ik, toch wel tot mijn verbazing, een veerpont waarmee we naar de overzijde kunnen. Er is plaats voor precies één auto. Maar waarom zou er ook plaats moeten zijn voor meer? Zoveel verkeer is hier nu ook weer niet. Drie stoere Siberische mannen, gekleed in legerkostuum en driftig rokend , dragen zorg voor de oversteek. Met behulp van een lier en een over de rivier gespannen kabel bereiken we soepeltjes en snel de overkant. Slechts de laatste meters vereisen wat duw- en trekwerk. Maar dit is wel aan de Siberische handen besteed.

8, Cross the Kaa Khem river          17, Erzhey

Aan de andere kant van de rivier is het van hetzelfde laken een pak. Modder, water en sporen. Niets meer en zeker niets minder. Terwijl keelzingende Tuvanen door de luidsprekers schallen, hotseknotsen wij voort. Op weg naar de Oudgelovigen.

En plotseling is daar een dorp. Na uren zwoegen en ploeteren door modder en water. Als een oase in de woestijn. We stoppen bij het eerste huis waar een forse madam op een houten kruk de wacht lijkt te houden. Ze begroet ons hartelijk en lijkt maar wat blij met wat bezoekers van verre. Wellicht is ze benieuwd naar de laatste roddels uit Kyzyl? Of misschien zelfs wel naar die uit Europa? Haar minstens even forse echtgenoot komt al even goed gemutst op ons afgestapt. Voor mensen die  doelbewust in afzondering leven zijn ze opvallend gastvrij. Maar goed, het is dan ook al meer dan honderd jaar geleden dat ze actief werden vervolgd. Misschien vertrouwen ze inmiddels niet meer alleen op God maar evengoed ook hun medemens.

 

Mijn oorspronkelijke plan, met een Lada door Tuva te toeren, heb ik laten varen. Vooral omdat, buiten de stadsgrenzen van Kyzyl, de staat van de wegen dramatisch is. Mijn gids babbelde over wielophanging en stugge vering. En over voortdurende mechanische problemen bij Lada’s. Als een volleerd verkoopster van luxueuze en moderne auto’s. Ze overtuigde me. Eigenlijk zonder noemenswaardige moeite. En zo stapte ik deze ochtend in een heuse Toyota Landcruiser. Nu zoeven we met gezwinde spoed over de M54 (de weg die Tuva verbindt met Abakhan, de hoofdstad van Chakassië en vanaf daar met de rest van Rusland). En ik ben maar wat blij met die Landcruiser. Op deze hoofdweg rijden ze wel, de Lada’s. In de mooiste kleuren zelfs. Maar ze lijken haast stil te staan. Lastige obstakels zijn het voor deze Landcruiser.

We zijn op weg naar Arsjan 2, een grafheuvel uit de 7e eeuw voor Christus, die pas in de 21e eeuw is blootgelegd. De gevonden schatten zijn tegenwoordig vooral te bewonderen in het National Museum in Kyzyl en in de Hermitage in Sint Petersburg. Maar archeologen geloven dat in de directe omgeving van Arsjan 2 nog veel meer waardevols uit oude tijden is te vinden. En daarom blijven ze zoeken. Geholpen door studenten uit binnen- en buitenland. De hele zomer lang zijn zij druk geweest met het afgraven van een stukje Tuvaanse aarde. En vandaag is de laatste dag van deze exercitie. Reden genoeg voor een feestje. En ondanks het feit dat ik geen kuil heb gegraven ben ook ik uitgenodigd.

De lucht is blauw. De zon schijnt uitbundig. En op een geïmproviseerd podium houdt een Tuvaanse dame een toespraak. Ze bedankt de studenten voor hun inzet. Dankt ook de leiding voor hun gedrevenheid. Prijst de geldschieters, de lokale overheid en natuurlijk het verantwoordelijke ministerie in Moskou. Iedereen is stil, al zie ik wel dat de studenten meer oog voor elkaar hebben dan voor de spreekster. Wekenlang zaten zij op elkaars lip op het Tuvaanse platteland, dat moet toch ook welhaast tot romances leiden. Heel lang duurt haar speech niet, alsof ze weet dat niemand luistert. Ze maakt plaats voor een aantal zeer hippe Tuvaanse dames en heren die een spetterende modeshow ten beste geven. Dans en outfits zouden niet misstaan op een catwalk in Milaan of New York.

En dan zijn we weer op weg. Wat een geweldig stukje aarde, dit Tuva. De heuvels zijn zo vredig groen. De inwoners, ondanks hun imago van woest- en ledigheid in Rusland, zo vriendelijk en gastvrij. De yurts in het landschap en de voorbijtrekkende nomaden doen denken aan lang vervlogen tijden. Keelzingende mannen. Worstelende mannen. Sjamanen in woeste pakken die extatisch dansen. Boeddhisme en haar rustgevende invloed. Kuddes rendieren.

Van het keelzingen krijg ik in de auto al een prachtig voorproefje. Urenlang wordt mijn gehoor verblijd met gorgelende mannenstemmen. Het is als loungemuziek. Aperelaxed word ik ervan. Ik kan me ook helemaal voorstellen dat er ooit een Tuvaan was die, gezeten voor zijn yurt, opeens begon te keelzingen. Gewoon omdat het landschap hem hiertoe inspireerde. En des te langer ik naar de keelzingende mannen luister, des te meer ik hoop dat op een dag dit Tuvaans ensemble zal doorbreken in Nederland. Ze verdienen het.

‘s Avonds laat, het is al bijna middernacht eigenlijk, komen we aan in Chaa-Xol, het geboortedorp van mijn chauffeur. Hij is dan ook zichtbaar opgetogen en opgewonden. Eigenlijk zijn we op weg naar een kamp, 2 uurtjes verderop, waar Poetin en Medvedev ook met regelmaat verblijven. Om de Kremlin stress van zich af te vissen en te jagen. Maar bij het binnenrijden van zijn geboortedorp hapert opeens de rechtervoet van de chauffeur. Hij heeft niet meer zo heel veel zin nog verder te rijden. Liever blijft hij hier om gezellig te keuvelen met vrienden en bekenden. En eerlijk gezegd, ik kan me er wel in vinden. Ergens op een bed slapen in plaats van nog twee uur door de Tuvaanse nacht te jakkeren.

Maar waar te verblijven in dit dorp? Een hotel is er niet. Een ziekenhuis evenmin. En de plaatselijke school is op dit moment van de dag niet meer open. Bovendien, iedereen die hier buiten loopt, is op zijn zachtst gezegd stomdronken. Volgens mijn gids omdat het vrijdagavond is en omdat het bruiloftseizoen in volle gang is. Mag allemaal wel zo zijn, ik vind het een vreemde binnenkomer. Zwalkende mannen en vrouwen in de onverlichte straten. Op weg naar huis? Of naar een andere bruiloft?

De chauffeur probeert manmoedig een fatsoenlijk gesprek aan te knopen. Maar voor zover ik het kan inschatten lukt hem dat vrij matig. Veel schoudergeklop en algeheel plezier. Dat wel. Maar een slaapplaats levert al deze gesprekken vooralsnog niet op. Ik wacht geduldig. Zing op verzoek van de gids een Nederlands lied voor haar. Godbetert nog aan toe kan ik niets beters bedenken dan het eerste couplet van gezang 477: ‘Geest van Hierboven.  Leer ons geloven…’ Als antwoord zingt de gids prachtige liederen over onbeantwoorde en verloren liefdes.

De chauffeur is inmiddels ergens over een schutting geklommen. Blijkbaar zijn andere maatregelen noodzakelijk om hier een slaapplaats te bemachtigen. Na een aantal minuten keert hij hoofdschuddend terug. In deze herberg is geen plaats. Familiebezoek uit de hoofdstad maakt dat alle bedden in dit huis bezet zijn.

Of het van gezang 477 komt, weet ik niet. Maar opeens begin ik te vrezen dat ik vanavond wel eens in een stal zou kunnen belanden. De chauffeur kijkt namelijk nogal teleurgesteld en ergens meen ik zelfs wat wanhoop waar te nemen. Maar opgeven of doorrijden doen we voorlopig nog niet. In plaats hiervan rijden we nog een rondje door het dorp. Nog steeds zie ik niets dan zwalkende mensen die werkelijk geen benul lijken te hebben van hun omgeving.

Plots gaat de telefoon van de chauffeur. Een gesprek in onbegrijpelijk Tuvaans volgt. Maar ik zie wel een glimlach verschijnen. En een schittering in zijn ogen. Volgens mij is de zaak beklonken. We rijden nog een rondje door het dorp en parkeren vervolgens voor een houten huis. Opnieuw klimt de chauffeur over een schutting en verdwijnt. Om een aantal minuten later op dezelfde manier terug te keren. De slaapplaats is geregeld.

We kunnen slapen bij de broer van iemand. Wie die iemand is, is mij niet duidelijk. En eerlijk gezegd, het maakt me ook niet zo heel veel uit. Het is inmiddels half twee en ik vind alles prima. In de woonkamer tovert de vrouw des huizes een IKEA-achtig bankje om tot bed. Met de broer van iemand drink ik intussen een fles bier op het erf en rook ik een sigaretje of drie. Zijn Russisch is even gebrekkig als het mijne. Dus al te soepel verloopt het gesprek niet. Toch begrijp ik dat zijn ouders nog nomaden waren. En hij mag dan de trotse eigenaar zijn van een echt huis, in zijn hart is ook hij nog een nomade.

 

Alle waarschuwingen ten spijt ben ik er toch. In Tuva. Vol verwachting klopt dan ook mijn hart wanneer ik Kyzyl, de hoofdstad, binnenrijd. Hoe ik ook mijn best doe, ik kan maar niet geloven dat ik nog steeds in Rusland ben. Daarvoor zien de inwoners er te verschillend uit. Ik blijf denken dat ik ergens onderweg een grens ben overgestoken. Heb het gevoel in Mongolië te zijn beland. Niet alleen vanwege het uiterlijk van de mensen alhier. Ook vanwege de natuur. Op weg naar hier heb ik urenlang uitgekeken over groene, glooiende heuvels. Het deed mij dagdromen over nomadische stammen, jaks en yurts.

Tuva, map

Hier in Kyzyl is van dit alles weinig tot niets te merken. De Sovjets hebben ook in dit deel van hun rijk hun uiterste best gedaan de stad een Russisch karakter te geven. En dat is ze opperbest gelukt. Brede wegen. Lada’s. Een standbeeld van Lenin. Orthodoxe kerken her en der. Cyrillische teksten. Het ademt allemaal Rusland. Alleen, die vermaledijde inwoners met hun Mongools uiterlijk maken elke poging tot Russificatie een vruchteloze.

Ik slenter door het centrum, op zoek naar vermaak en vertier. Maar eerlijk gezegd, al te indrukwekkend is het allemaal niet. De lucht is grijs en het regent voorzichtig. Met enige regelmaat rijdt zigzaggend een Lada voorbij. De talrijke kuilen en gaten ontwijkend. Op de hoek van de Lenin- en de Karl Marxstraat (inderdaad, ook de straatnamen zijn hier identiek aan die in andere Russische steden) heeft die enorme regenbui van eerder vandaag voor flink wat overlast gezorgd. De straat staat hier blank. Een vijftal mannen probeert het water in een aftandse tankauto te pompen. Veel meer gebeurt er niet. Alsof de 100.000 inwoners van Kyzyl massaal hebben besloten zich vandaag niet te laten zien. Na een uurtje slenteren oordeel ik voorzichtig dat het hier nogal armetierig is. Op zich een weinig verrassende conclusie. Want van alle 83 deelstaten in Rusland is Tuva het meest afhankelijk van steun van de centrale overheid in Moskou. Bij gebrek aan natuurlijke hulpbronnen, industrie of handel komt maar liefst 98% van het budget van de deelstaat Tuva rechtstreeks van Poetin en consorten.

Enig commercieel inzicht is de lokale autoriteiten toch niet vreemd. Bij gebrek aan bezienswaardigheden hebben zij namelijk een ietwat kunstmatige toeristische attractie ontwikkeld. Een creatieve, of wellicht verveelde, medewerker van het stadhuis van Kyzyl besloot op een goede dag de kaart van Azië uit de Russische Bosatlas te knippen en deze vervolgens op zijn middelvinger te laten balanceren. Volgens mij niet meteen een teken van extreem hoge werkdruk. Maar wat bleek? Inderdaad, Kyzyl is het middelpunt van Azië! Enthousiast deelde hij zijn vondst met zijn superieuren. En ook zij zagen wel brood in deze ontdekking. Sindsdien is er, op zo’n 500 meter vanwaar Lenin op zijn sokkel staat, het ‘ Centrum van Azië Monument’. Als toerist natuurlijk een niet te missen attractie. En zo sta ik dan ook al vrij snel oog in oog met het monument. Het doet me aan Manneken Pis denken. Niet omdat het daarop lijkt, maar omdat het bij mij dezelfde vraag doet opkomen: ‘Is dit het nou?’ Ik maak een paar foto’s en maak vervolgens rechtsomkeert. Overigens, Kyzyl is niet de enige plek die claimt het centrum van Azië te zijn. Ergens in de omgeving van Urumqi, in Chinees Xinjiang, staat een soortgelijk monument.

Centre of Asia Monument           National Museum, Kyzyl

Op weg naar het Nationaal Museum word ik uitgenodigd aan een boeddhistisch gebedswiel te draaien. De allereerste keer dat ik zo’n uitnodiging ontvang hier in Rusland. Ik sla het dan ook niet af en draai hartstochtelijk. Nu maar hopen op een goed karma voor alle inwoners hier. Eenmaal in het museum word ik hartelijk welkom geheten door een dame die fantastisch Engels spreekt. Ze vraagt of ze mij een rondleiding mag geven. Blij te zijn verlost van de eeuwige tweestrijd die ik voer met het Russisch, stem ik maar wat graag in. Verheugd veert ze op. Zich meteen verontschuldigend voor haar beperkte kennis van het Engels. Iets waarin ze het komende uur zal blijven volharden. Daar kan mijn voortdurende opmerking dat haar Engels vloeiend is, niets aan veranderen.

Mijn gids is een kostbaar geschenk uit de grijze Tuvaanse hemel. Ze vertelt honderduit over Tuva, de geschiedenis, de mensen, de cultuur, Kyzyl, de Russen. En vooral over Arzjan 2 (ook wel bekend als de Vallei der Koningen), een archeologische vindplaats, zo’n 60 kilometer ten noordwesten van Kyzyl, uit de vroeg Scythische periode. In het museum is aan Arzjan 2 een permanente tentoonstelling gewijd. ‘De trots van Kyzyl’, zo zegt mijn gids. Deze zaal binnentreden kan dan ook niet zomaar. Daarvoor zijn de Scythische schatten te waardevol. Eerst moet een bewaker allerlei grendels en sloten van een zware, ijzeren deur losmaken. Zoveel voorzorgsmaatregelen en beveiliging in Kyzyl? Het moet welhaast een voorbode zijn tot iets bijzonders.

Eenmaal binnen bevind ik me in een vrij donkere en koele ruimte. Een tiental vitrinekasten, subtiel verlicht, trekken dan ook logischerwijs mijn aandacht. En in één oogopslag zie ik dat hier pracht en praal wordt tentoongesteld. De archeologen van dienst in Arzjan 2 hebben een echte schat gevonden. Meer dan 20 kilo aan gouden voorwerpen in allerlei vormen. Opgegraven tussen 2000 en 2003, maar stammend uit de zevende eeuw voor Christus! Duizenden jaren lang slaagde geen enkele plunderaar erin, ondanks talloze verwoede pogingen, de centrale grafkamer te vinden. Om de tuin geleid door de architecten van de Scythische heersers. Inderdaad, er is ook een Arzjan 1. Alleen hierover heeft de gids niets te melden. Simpelweg omdat plunderaars het heilige der heilige van dit graf wel hebben leeggeroofd.

De gouden halsketting van de koning is het stralende middelpunt van heel veel glorie. Op mijn wellicht ietwat knullige vraag hoeveel zo’n ketting kost, antwoordt mijn gids, licht spottend, dat deze van onschatbare waarde is. Historisch erfgoed is onbetaalbaar. Zelfs niet met een gouden credit card. Maar niet alleen de heerser werd met een overdaad aan schatten begraven. Met hem werden ook zijn vrouwen, zijn concubines, zijn adviseurs en zijn paarden gedood en overladen met schatten bijgezet. Allen waren zij nodig om de heerser te assisteren in zijn volgend leven.

Het is toch wel heel bijzonder, blijf ik maar denken, dat in het arme Tuva, naar alle waarschijnlijkheid, nog steeds enorme hoeveelheden rijkdom ondergronds te vinden zijn. Misschien her en der toch maar eens wat kuiltjes graven de komende dagen.

 

Bij de kapper. Tijdens de lunchpauzes. Bij de tandarts. Overal ontmoet ik dezelfde vragende blik wanneer ik over Tuva begin. Tuva? Of vaker nog Tuva??? Nooit volgt een spontane opsomming van de geneugten van dit stukje Rusland: joerts, boeddhisme, wildernis, sjamanen, Russisch Mongolië, postzegels, keelzingen. Niets van dit alles is bekend. Bij niemand niet.

Op weg naar onontdekt Tuva maak ik een tussenstop in Moskou. En ook hier is Tuva het gespreksonderwerp van de dag. Vooral omdat bijna elke Moskoviet mij de vraag stelt, waarom ik precies in Rusland ben. Op mijn antwoord dat ik op weg ben naar Tuva, worden hier vooral wenkbrauwen gefronst. En ook hier zie ik regelmatig vraagtekens in ogen. Tuva mag dan een slordige vijf vlieguurtjes van Moskou verwijderd zijn, iedereen kent het. En iedereen komt met eenzelfde reactie. De Tuva mannen zijn wild, onderontwikkeld, gevaarlijk. Ik ga mijn eigen ondergang tegemoet. Niet dat iemand ooit in Tuva is geweest. Natuurlijk niet. Een Moskoviet vliegt niet naar Tuva. Daar is immers geen zee. En ook de zon schijnt er lang niet zo vrolijk als in zuidelijk Europa. Maar evengoed weet iedereen hier dat Tuva ten koste van alles dient te worden vermeden. Een boos stukje aarde. Als ik vraag waarom Tuva dan zo wild en gevaarlijk is, is het antwoord nogal onbevredigend. Want eigenlijk weet niemand ook maar iets van Tuva. Een enkeling noemt keelzingen of sjamanisme. Voor het overige is het vooral niets.

Gelukkig zorgde Poetin zelf het afgelopen jaar voor wat Tuva-ophef. Hij besloot namelijk, samen met ‘vriend’ Medvedev, daar eens te gaan vissen. En niet zonder succes. In de Russische kranten pronkte namelijk een foto met daarop Poetin en een net door hem gevangen snoek van maar liefst 21 kilo. Althans, dit stond als tekst onder de foto vermeld. Op internet werd dit overigens meteen in twijfel getrokken. Volgens experts (ik vermoed verwoede vissers) zou de snoek op die foto nooit en te nimmer 21 kilo kunnen wegen. Maximaal 12 was de inschatting. Een kleine overdrijving van de PR-machine van het Kremlin. Misschien omdat het de hoogste tijd was het macho imago van Poetin nieuw leven in te blazen? Andere criticasters beweerden zelfs dat Poetin helemaal niet in Tuva was geweest. Zijn stoere visbroek en het horloge om zijn pols leken namelijk verdacht veel op de visbroek en het horloge uit 2007. Ook toen was Poetin in Tuva om het Russische volk zijn avontuurlijke instincten te tonen. En een president loopt toch geen zeven jaar in dezelfde visbroek? Overigens, over de vissen gevangen door Medvedev werd in de Russische pers met geen woord gerept.

Poetin Tuva                     Tuva

Het mag dan zo zijn dat Poetin zijn tripje vooral voor het opkrikken van zijn eigen populariteit en imago maakte. Het had evengoed een positieve uitstraling op Tuva gehad kunnen hebben. Per slot van rekening, iedere Rus is, diep van binnen, nog steeds een natuurmens. Niet voor niets verruilen de Moskovieten, iedere zomerse vrijdag, in grote getale de stad voor hun datsja. Met enorme files tot gevolg. Op zondag volgt dan de omgekeerde exodus met identieke gevolgen. Toch, in Moskou, zo merk ik, is niet opeens iedereen laaiend enthousiast over Tuva. In feite hebben Poetin’s tripjes niets veranderd aan het imago van wildemannen en koppensnellers.

Krasnoyarsk is een forse stad in Siberië met ruim één miljoen inwoners. Slechts op zo’n 15 treinuren van de hoofdstad van Tuva, Kyzyl. Hier, zo denk ik althans, zal de Rus toch wel iets genuanceerder denken over mijn bestemming. Maar het tegengestelde blijkt waar. De mening van de lokale bewoners is hier nog angstaanjagender. ‘Ze zullen je vermoorden en je lichaam achterlaten ergens in de bossen. En niemand zal je ooit meer terugvinden’. Dat is nog eens een mening die aan duidelijkheid weinig te wensen overlaat. Het doet me zelfs lichtelijk huiveren. Maar ook de mevrouw, die deze mening etaleert, is nog nooit in Tuva geweest. Want ook deze mevrouw vliegt bij voorkeur naar een zonnige bestemming aan zee. En dus, concludeer ik, kan ik de Russische meningen over Tuva met een fikse korrel zout nemen.

En dan is daar plotseling Andrei, eigenaar van een reisbureau gespecialiseerd in extreme bestemmingen. Wanneer ik hem vertel dat ik naar Tuva ga, omhelst hij mij bijna. Tuva is wild, spannend, fantastisch, prachtig, onontdekt en sensationeel. Tuva is gemaakt om te ontdekken. Dat zegt Andrei. En zijn ogen glimmen van opwinding. Precies wat ik wil horen en zien. En laat Andrei nu al dertien keer in Tuva zijn geweest. Dertien keer vaker dan alle andere Russen die ik de afgelopen dagen heb gesproken.