Posts Tagged ‘Oudgelovigen’

Het regent alweer pijpenstelen. En dat is zeker niet de eerste keer deze maand. Een paar dagen geleden, toen ik nog in Moskou was, toonde het Russische journaal  al beelden van overstromingen in Tuva. Vanwege overvloedige regenval. Maar juist vandaag is die regen niet handig. Ik wil namelijk een bezoek brengen aan de Oudgelovigen in Erzhey. Naar het schijnt altijd al een hachelijke tocht, vanwege de gesteldheid van de weg naar daar. Maar na zoveel regen, zo vertelt Omar, mijn chauffeur, is er van een weg waarschijnlijk helemaal geen sprake. Toch krijg ik niet de indruk dat hij zich meteen zorgen maakt. Eerder het tegenovergestelde. Hij lijkt wel zin te hebben in dit ritje. We lopen naar zijn auto, een legergroene Russische jeep. ‘Gemaakt voor onbegaanbare wegen’, gniffelt hij. Hij stelt me voor aan een tweede Omar, zijn assistent. Speciaal ingehuurd om de jeep in het voorkomende geval uit te graven. Zijn gereedschap, twee spades, liggen glimmend achterin. Het is duidelijk, we zijn uitstekend voorbereid.

De eerste twee uur rijden we in een woedende vaart over een, voor Tuvaanse begrippen, uitstekende weg. Omar is nog steeds in een opperbeste stemming. Hij rookt zijn sigaretjes, draait zijn Tuvaans muziekje en doet zijn best de tocht zo gerieflijk mogelijk te maken. Alhoewel, die woedende snelheid hier niet echt toe bijdraagt. Vooral omdat die uitstekende weg, vanwege achterstallig onderhoud, vol gaten, kuilen en hobbels zit. Het is dan ook vooral een kwestie van mezelf goed vasthouden, hoofd intrekken en altijd alert zijn op onverwachte manoeuvres. De meegebrachte blikken Baltika bier stuiteren door de auto. Twee beginnen er spontaan te lekken zodat de benzinegeur  zich met een bierlucht vermengt. Voordat ik ze naar buiten kan kieperen, heeft bijrijder Omar ze al aan de mond gezet. Hij slurpt ze haastig en met pretoogjes leeg.

Na twee uurtjes komen we aan in Sarig Sep, het administratieve centrum van dit deel van Tuva. Omar waarschuwt me dat het nu voorbij is met de snelheid en het comfort van de moderne maatschappij. We betreden het gebied van de Oudgelovigen. Nu is Tuva op zich natuurlijk al het einde van de wereld. Maar toen de Oudgelovigen hier aankwamen, vonden ze het toch nodig verder te kijken dan de hoofdstad. Want daar wonen ze niet. Bovendien, al te veel zin te integreren met de lokale bevolking hadden ze ook al niet. En dus zochten ze naar een afgelegen gebied. Naar een plek zonder mensen. Het gevolg laat zich raden. Een weg naar nergens is geen weg. De jeep heeft al zijn paardenkrachten nodig vooruit te komen. De spades rammelen voortdurend in de achterbak. Alsof ze willen zeggen dat ze klaar zijn voor gebruik. Modder, water, bandensporen en meer modder is het enige dat we zien. Maar het deert Omar geenszins. Hij rookt rustig verder, speelt zijn muziekje en maakt grappen over marihuana rokende Nederlanders en de smaak van Nederlandse kaas.

Om de grappen en grollen van Omar wat in te tomen vraag ik hem wat hij weet over de Oudgelovigen. Half en half verwachtend dat hij schouderophalend antwoordt dat dit vreemde mensen zijn van wie hij niets weet. Maar dat is bepaald niet het geval. Hij vertelt me dat de Oudgelovigen hier al meer dan honderd jaar wonen. Op de vlucht voor de aanhangers van de staatskerk. In het westen van Rusland werd tot ongeveer 1900 verwoed jacht gemaakt op Oudgelovigen. Ze belandden op de brandstapel of werden op andere manieren geëxecuteerd. Alleen maar omdat ze het niet eens waren met hervormingen opgelegd door de tsaar en de patriarch. Hier in Siberië was de invloed van de staatskerk veel minder groot of zelfs afwezig. En dus konden ze hier hun eigen rituelen en gebruiken trouw blijven. Het verklaart ook meteen waarom de Oudgelovigen besloten op onbereikbare plaatsen te gaan wonen.

Op zijn beurt begint Omar mij vervolgens te bestoken met vragen. Zo wil hij weten of Nederland en Finland buurlanden zijn? Of Nederlandse mannen geweren dragen? En messen? Hoe hoog de bergen eigenlijk zijn in Nederland? En of er rivieren zijn? Wordt er gejaagd? En als klap op de vuurpijl wil hij weten of er een typisch Nederlands paardenras is. Ook vraagt hij of ik thuis in een auto rijd. Van mijn antwoord dat ik een Jaguar heb, laat hij zowaar het gaspedaal los. Hij kijkt me verbaasd aan en vertelt dat er in Tuva maar één Jaguar rijdt. En die is van de wereldkampioen worstelen.

Omar belooft me dat het allemaal niet zo lang zal duren. Een uurtje ongeveer. Maar na een uur is er nog steeds niets dan modder, water, sporen van andere auto’s en bomen. En na twee uur ook niet. Pas na een uurtje of drie ploeteren, bereiken we een rivier, de Kahim. Hier zie ik, toch wel tot mijn verbazing, een veerpont waarmee we naar de overzijde kunnen. Er is plaats voor precies één auto. Maar waarom zou er ook plaats moeten zijn voor meer? Zoveel verkeer is hier nu ook weer niet. Drie stoere Siberische mannen, gekleed in legerkostuum en driftig rokend , dragen zorg voor de oversteek. Met behulp van een lier en een over de rivier gespannen kabel bereiken we soepeltjes en snel de overkant. Slechts de laatste meters vereisen wat duw- en trekwerk. Maar dit is wel aan de Siberische handen besteed.

8, Cross the Kaa Khem river          17, Erzhey

Aan de andere kant van de rivier is het van hetzelfde laken een pak. Modder, water en sporen. Niets meer en zeker niets minder. Terwijl keelzingende Tuvanen door de luidsprekers schallen, hotseknotsen wij voort. Op weg naar de Oudgelovigen.

En plotseling is daar een dorp. Na uren zwoegen en ploeteren door modder en water. Als een oase in de woestijn. We stoppen bij het eerste huis waar een forse madam op een houten kruk de wacht lijkt te houden. Ze begroet ons hartelijk en lijkt maar wat blij met wat bezoekers van verre. Wellicht is ze benieuwd naar de laatste roddels uit Kyzyl? Of misschien zelfs wel naar die uit Europa? Haar minstens even forse echtgenoot komt al even goed gemutst op ons afgestapt. Voor mensen die  doelbewust in afzondering leven zijn ze opvallend gastvrij. Maar goed, het is dan ook al meer dan honderd jaar geleden dat ze actief werden vervolgd. Misschien vertrouwen ze inmiddels niet meer alleen op God maar evengoed ook hun medemens.