Zondagmiddag, half vier, het is warm en zonnig in Pune. Samen met Bastu, de directeur van Santulan, betreed ik de steengroeve. Op een steenworpafstand van Pune opent zich, wederom, een nieuw India voor mij. Een stoffige, zo is mijn eerste indruk.
De groeve, een enorm groot en diep gat, is op deze zondag min of meer leeg. Ook hier geldt, zondag rustdag. Bastu vertelt me dat deze rust relatief is. Velen werken toch wel omdat een ieder hier op contractbasis werkt. Niets doen levert niets op. Werken een beetje. Vlak bij de groeve slaan vier vrouwen, gekleed in kleurige, zondagse sari’s met een voorhamer enorme hoeveelheden brokken basalt tot kleinere brokken. Zwaar werk voor tengere vrouwen. Zwaar werk ook voor stevig gebouwde mannen. Bastu legt uit dat het stukslaan van de voorraad die hier ligt ongeveer vier uur in beslag zal nemen en dat hiervoor het bedrag van 200 roepees (€ 2,50) wordt betaald. Geen vetpot.
Bastu, eens begonnen met vertellen, is niet meer te stoppen. Sinds 1997 is hij directeur van deze NGO. Op een slechte dag, toen hij getuige was van een dodelijk ongeluk waarbij een jongen werd aangereden door een truck, kwam hij terecht in deze groeve. De erbarmelijke (werk)omstandigheden maakten diepe indruk op hem, en hij besloot spontaan op te komen voor de rechten van de arbeiders. Zijn toenmalige baan zegde hij op en sindsdien dient hij de belangen van de arbeiders in deze steengroeve.
Vanzelfsprekend, de eigenaren van de groeve, zagen hem veel liever gaan dan komen. Bedreigingen aan zijn adres waren dan ook talrijk. Maar Bastu week niet. Hij vond en vindt dat de arbeiders in de groeve meer rechten zouden moeten krijgen en dat de eigenaren meer van hun enorme winsten zouden moeten investeren in hun medewerkers. Zijn opsomming van zaken die verbetering behoeven is indrukwekkend: behuizing, verhoging van het uurloon (op dit moment 50 roepees voor vrouwen en 75 roepees voor mannen), onderwijs, medische verzekering, recht op vereniging, stemrecht, schoon drinkwater en elektriciteit.
In het schooltje, doorgaans gesloten op zondag, maar vanwege mijn bezoek speciaal geopend, zitten tientallen kinderen te leren. Of eigenlijk, ze zitten te wachten. Bij het zien van Bastu springen ze allemaal in de houding, rechten hun rug, heffen de rechterarm en ballen hun vuist. Onderwijl ‘zinzibad’ roepend. Bastu reageert op identieke wijze. Ik vraag hem wat dit betekent. Hij antwoordt dat de mijnwerkers hem, in 1997, als een godheid wilden behandelen toen ze hoorden dat hij voor hun rechten wilde strijden. Maar de gevouwen handen als in de ‘namaste groet’ en zelfs pogingen zijn voeten aan te raken, waren hem te gortig. Te nederig en te gedienstig. Daarom bedacht hij de ‘zinzibad’ groet. Rechte rug met gebalde vuist als tegenstelling tot het voortdurend met gebogen rug moeten werken. Niet het hoofd naar de grond maar met de borst en kin vooruit. Zeker van de rechten op meer en beter. Geen angst meer voor de opperhoofden. Dat is ‘zinzibad’.
De school is klein, de middelen zeer beperkt en de kinderen talrijk. Maar de motivatie is enorm. Hier willen kinderen iets leren. Hier is ze duidelijk gemaakt dat er meer mogelijk is dan de steengroeve. Het is een kwestie van onderwijs en vertrouwen, om te beginnen.
Bastu blijft inmiddels vol passie praten over zijn liefde. Er is nog zoveel te doen voor deze mensen. En niet alleen voor de mensen in deze groeve overigens. Alleen al in Maharashtra, de staat waarin Pune ligt, werken ongeveer 70.000 mensen in steengroeven. Zeventigduizend mensen!
In het kantoor van Santulan, in de buitenwijken van Pune, maak ik de dagafsluiting mee. In een soort van militaristische ceremonie laten zijn medewerkers en zijn schoolkinderen zien wat ze zoal hebben geleerd. Eerlijk gezegd, ik vraag me af waarom het zo militaristisch moet, maar het zal wel te maken hebben met discipline en teamgevoel. Aan het einde van de ceremonie krijg ik de eer, als speciale gast van de dag, de Santulan vlag in ontvangst te mogen nemen. En dan mag ik mijzelf voorstellen aan de menigte. Als een echte Santulan soldaat noem ik mijn naam, mijn geboortedorp en mijn woonplaats. Iedereen rondom mij kijkt blij en gelukkig. Voor de eerste keer in mijn leven laat Oude Pekela (mijn geboortedorp) een positieve indruk achter. Ik besluit met iedereen toe te wensen de eigen dromen te blijven nastreven. Word vooral dokter, mechanisch ingenieur of leraar. Weg uit die steengroeve.